• Financieel - Marktupdate
  • Fiscaliteit

Meerwaardebelasting op DBI-fondsen in België

Wat verandert er na het paasakkoord van de regering-De Wever?​ 

Recent heeft de federale regering-De Wever een reeks fiscale hervormingen aangekondigd in het zogenaamde paasakkoord. Een van de opvallende maatregelen is de invoering van een meerwaardebelasting van 5% op DBI-fondsen, ook bekend als DBI-beveks. Deze wijziging maakt het voordeel minder aantrekkelijk.

Auteur

Linda Hofman

Wat zijn DBI-fondsen?

DBI-fondsen (Definitief Belaste Inkomsten-fondsen) zijn beleggingsfondsen die voornamelijk in aandelen beleggen en die Belgische vennootschappen in staat stellen om op een fiscaalvriendelijke manier te investeren. Omdat ze vertrekken van het principe dat de ondernemingen waarin belegd wordt al eerder belast werden, zijn de inkomsten uit deze fondsen, zoals dividenden en meerwaarden, onder bepaalde voorwaarden vrijgesteld van vennootschapsbelasting. Dit maakt ze bijzonder aantrekkelijk voor bedrijven die hun overtollige liquiditeiten willen beleggen.​ Dit fiscale voordeel wordt nu echter beperkt.

De nieuwe heffing van 5% op meerwaarden, nog snel verkopen?

Met ingang van aanslagjaar 2026 wordt een afzonderlijke heffing van 5% ingevoerd op de meerwaarde die vennootschappen realiseren bij de uitstap uit een DBI-fonds. Deze heffing is van toepassing op de volledige meerwaarde, ook al ligt de aankoopdatum ver in het verleden. Doordat de meerwaardebelasting zal gelden vanaf het aanslagjaar 2026, zal snel verkopen voor velen niet meer baten omdat een verkoop in 2025 sowieso onder de meerwaardebelasting valt.

Strengere voorwaarden voor de DBI-vrijstelling

Naast de nieuwe heffing worden ook de voorwaarden voor de toepassing van de DBI-vrijstelling aangescherpt:​ 

  • Verhoging van de participatievoorwaarde: de drempel voor de aanschaffingswaarde van de deelneming wordt verhoogd van 2,5 miljoen euro naar 4 miljoen euro.​
  • Duurzame band vereist: de deelneming moet de aard hebben van een financieel vast actief, wat betekent dat er een duurzame band moet zijn tussen de investerende vennootschap en het DBI-fonds. Loutere financiële beleggingen zonder strategisch belang komen niet langer in aanmerking. ​
  • Uitzondering voor kmo’s: deze verstrengingen gelden niet voor kleine en middelgrote ondernemingen zoals gedefinieerd in het Wetboek van Inkomstenbelastingen. Voor hen blijven de oorspronkelijke voorwaarden van kracht. ​ 

Bijkomende beperking op de verrekening van roerende voorheffing

Voortaan kan de roerende voorheffing die wordt ingehouden op dividenden uit DBI-fondsen slechts verrekend worden met de vennootschapsbelasting indien de vennootschap in het betreffende jaar een minimale bedrijfsleidersbezoldiging van 50.000 euro uitkeert. Dit bedrag zal bovendien jaarlijks geïndexeerd worden. ​ Bovendien mag de bezoldiging nog maximaal voor 20% uit voordelen alle aard bestaan.

Conclusie

De hervormingen in het paasakkoord van de regering-De Wever markeren een belangrijke verschuiving in de fiscale behandeling van DBI-fondsen: een beperkter fiscaal voordeel, hogere administratieve lasten en eventueel een strategische heroverweging. 

Het is raadzaam om tijdig advies in te winnen bij een fiscaal expert of uw Portfolio Manager m.b.t. uw beleggingsstrategie.